Televisie werd in 1939 bij de Amerikanen geïntroduceerd en begon voet aan de grond te krijgen na de Tweede Wereldoorlog (1939-45). In de jaren 1950 maakten de verkoop van tv-toestellen en de hausse aan programma’s de tv tot Amerika’s favoriete bron van amusement. Kijk eens naar de cijfers: in 1946 werden 7.000 TV-toestellen verkocht; in 1948 werden 172.000 toestellen verkocht; en in 1950 werden 5 miljoen toestellen verkocht. In 1950 had iets minder dan 20 procent van de Amerikaanse huishoudens een TV-toestel. Tien jaar later had bijna 90 procent van de huishoudens een TV – en sommige hadden zelfs kleuren-TV’s. Het aantal TV-stations, kanalen en programma’s groeide om aan deze stijgende vraag te voldoen. De jaren vijftig waren echt het decennium van de TV.
Drie grote netwerken – de National Broadcasting Company (NBC), het Columbia Broadcasting System (CBS), en de American Broadcasting Company (ABC)- leverden het merendeel van de TV-programmering. In het begin van het decennium waren de populairste programma’s variétéprogramma’s of ernstige drama’s, zoals Texaco Star Theater, Fireside Theatre, Philco TV Playhouse, Your Show of Shows, en The Colgate Comedy Hour. Maar de Amerikaanse smaak voor TV veranderde in de loop van het decennium. Tegen 1959 waren de top drie shows westerns – Gunsmoke, Wagon Train, en Have Gun Will Travel – en andere favorieten waren komedie (The Red Skelton Show) en een spelshow (The Price Is Right).
Een aantal belangrijke tv-standaarden werden in de jaren 1950 gezet. I Love Lucy en The Honeymooners zetten de standaard voor situatiekomedies, die zouden uitgroeien tot de meest dominante vorm van televisieprogrammering. Spelshows als The Price Is Right en The $64,000 Question waren populair en goedkoop te produceren. De Today Show was de pionier van het idee van een ochtendvullende show en is vijftig jaar later nog steeds in de ether te zien. Bovendien begonnen TV-programmeurs innovatieve programma’s voor kinderen te maken, waaronder Captain Kangaroo, Leave It to Beaver, en The Mickey Mouse Club. Al deze shows waren geliefd bij adverteerders, die profiteerden van de mogelijkheid om voor een enorm publiek reclame te maken.
Televisie veranderde het Amerikaanse amusementslandschap. In steden waar TV werd geïntroduceerd, daalde het bioscoopbezoek en de boekverkoop dramatisch. De radio, die Amerika’s favoriete vorm van thuisamusement was, nam in de jaren vijftig in belang af. Variété, komedie en dramatische shows verruilden de ether voor de TV. De radio richtte zich steeds meer op nieuws, praatprogramma’s en sportuitzendingen. Critici begonnen zich zorgen te maken dat TV passief gedrag aanmoedigde – het veranderde mensen in wat latere generaties “bankzitters” zouden noemen. Het was een zorg die in de komende jaren zou groeien.